Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Behalve tot het land van de kinderen Ammons naderdet gij niet, noch tot de [43]ganse streek der beek Jabbok, noch tot de steden van het gebergte, noch tot iets, dat de HEERE, onze God, ons [44]verboden had. 43. Hebreeuws, de ganse zijde van de beek Jabbok en de steden, enz. 44. Hebreeuws, geboden; dat is, verboden. Zie van dit gebruik des woords gebieden Lev.4:2, en onder, hfdst.4 vs.23. Hoewel men deze woorden hier ook aldus kon overzetten: waarvan de Heere ons geboden had; te weten, dat wij die niet zouden genaken.